Inhalt
Das alte Gelderner Rathaus
Stele 5: Das alte Gelderner Rathaus
Das erste Rathaus der Stadt Geldern befand sich an der Ecke Karmeliterstraße/Westwall. Von diesem Gebäude ist nur bekannt, dass es 1475 abbrannte. 1477 wurde der Neubau des Rathauses an den Markt verlegt. In einigen Ansichten des 17. Jahrhunderts ist er als stattlicher zweistöckiger Bau mit Ecktürmchen zu erkennen. Dieser Bau wurde 1703 beim Bombardement Gelderns durch die Truppen des preußischen Königs zerstört. An seiner Stelle, also ziemlich in der Mitte der Stadt, da wo die Issumer Straße in den Markt mündet, entstand 1724/26 jenes Rathaus, das bis zu seiner Zerstörung 1945 das Stadtbild prägte.
Der fünfachsige Bau auf quadratischem Grundriss von 13,50 m Seitenlänge hatte zwei Geschosse. Das Mauerwerk war in Backstein ausgeführt und durch Haustein aufgelockert. Bauleiter war Jakob Sprenger, an den Plänen waren Generallieutenant Georg von Lilien und der preußische Oberbaudirektor Johann Philipp Gerlach beteiligt.
Die Kosten für den Bau im Stil des Preußischen Barock beliefen sich auf 14.834 Gulden klevisch. Die Hälfte davon trug die Stadt, 35% die Landstände und nur 12% der preußische König. Die Kosten für den Balkon an der Westseite und für die Ausschmückung des Rittersaales mussten die Stände, also der Adel und die Vertreter der Städte Straelen, Geldern und Wachtendonk übernehmen.
Über dem Eingang in der Mittelachse befand sich ein säulengetragener Balkon, der von einem Dreiecksgiebel mit dem Wappen der Stadt überragt wurde. „Zierlich übertürmt“ war das gebrochene Mansarddach von einem achtseitigen, zweigeschossigen Türmchen mit geschieferter Zwiebelhaube sowie von vier Kamintürmchen um eine Aussichtsplattform.
Das Innere barg Verwaltungsräume, die Wache, das Gefängnis und im Obergeschoss den prächtig ausgestatteten Rittersaal, in dem die Stände und der Rat tagten und offizielle Empfänge stattfanden. Die Ausstattung der Wände mit Gemälden, die preußische Könige und Kaiser aus dem Hause Hohenzollern darstellten, bewies die Verbundenheit Gelderns mit Preußen.
Mit seiner zurückhaltenden Proportion und seiner vom Preußischen Barock bestimmten, jedoch mit holländischen und französischen Elementen durchsetzten Formensprache zeugte der Bau von herrschaftlichem Selbstbewusstsein und war im geschlossenen Alt-Gelderner Stadtbild ein unbestrittenes Wahrzeichen.
Das Rathaus brannte am 14. Februar 1945 infolge eines Luftangriffs aus. Einige Tage später richteten Sprengbomben weitere schwere Schäden an. Als nach dem Ende des Zweiten Weltkriegs die Stadt wiederaufgebaut wurde, hielt man es nicht für sinnvoll, das Rathaus wieder zu errichten. Die Stadtverordnetenversammlung beschloss stattdessen, die beiden Märkte zu einem großen Platz zusammenzufassen, indem zwischen ihnen die gesamte Bebauung einschließlich des Rathauses abgerissen wurde. Überlegungen zum Bau eines neuen Rathauses wurden nie umgesetzt. Erst nach der Kreisgebietsreform 1974, durch die der alte Kreis Geldern Teil des neuen Kreises Kleve mit Verwaltungszentrum in Kleve wurde, erwarb die Stadt Geldern das ehemalige Landratsamt Villa von Eerde, das 1984 Rathaus wurde.
Autor: Bernhard Keuck
English
Stele 5: The old hall of Geldern
The first town hall in the city of Geldern was situated at the corner of Karmeliterstraße and Westwall. About this building we only know that it burnt to the ground in 1475. Its successor was then relocated at the city’s marketplace in 1477. In some 17th century illustrations it appears as an imposing, two-storey building with small corner turrets. This building was destroyed when the Prussian King’s troops bombarded Geldern in 1703. In its place, so more or less in the centre of the city where Issumer Straße opens into the marketplace, the town hall that dominated the cityscape until it was destroyed in 1945 was built between 1724 and 1726.
The five-axis building on a square floor plan with 13.5 m side length had two floors. The walls were installed in brickwork and loosened up with ashlar. The site manager was a man called Jakob Sprenger, with Lieutenant General Georg von Lilien and Prussian Chief Planning Director Johann Philipp Gerlach responsible for the plans.
The costs for the “Prussian Baroque” building ran to 14,834 Cleves guilders (currency of the nearby city of “Cleves”). The city provided half of this, with the Estates contributing 35% and the Prussian King only 12%. The Estates, the nobility and the representatives of the municipalities of Straelen, Geldern and Wachtendonk paid for the balcony on the west side and the ornamentation of the knights’ hall.
Above the entrance in the central axis a balcony sat mounted on columns, overtopped by a triangular pediment with the city’s coat of arms. The split mansard roof was gracefully over-towered by an eight-sided, two-storey turret with slate onion dome and with four small chimney stacks around a viewing deck.
The interior housed administration rooms, the guardhouse, jail and the lushly decorated knights’ hall on the upper floor, where the Estates and the Council conferred and official receptions were held. The adornment of the walls with portraits of the Prussian Kings and Hohenzollern Kaisers demonstrated Geldern’s alliance with Prussia.
With moderate dimensions, a design language determined by Prussian Baroque – but asserted with Dutch and French features as well – the building exemplified lordly self-confidence and was an undisputed landmark in old Geldern’s coherent cityscape.
The town hall burnt down on 14 February 1945 following a Second World War air raid. Explosive bombs inflicted further damage some days later. When rebuilding the city after the War it was decided not to rebuild the town hall. The City Council instead decided to turn the two markets into one large square by tearing down all the buildings between them, including the town hall. Deliberations on building a new town hall were never implemented. Only after the Kreisgebietsreform (municipal property reform) in 1974, when the old Geldern District became part of the new Cleves District with the Cleves Administrative Centre, did the city of Geldern acquire the former Villa von Eerde district administration building, which became the town hall in 1984.
Author: Bernhard Keuck
Nederlands
Stele 5: Het oude Gelderner raadhuis
Het eerste raadhuis van de stad Geldern bevond zich op de hoek van de Karmeliterstrasse/Westwall. Van dit gebouw is niet meer bekend dan dat het in 1475 afbrandde. In 1477 werd de nieuwbouw van het raadhuis aan de Markt uitgevoerd. Op enkele afbeeldingen uit de 17e eeuw is het imposante, uit twee bouwlagen bestaande en van hoektorentjes voorziene gebouw herkenbaar. Het werd verwoest in 1703 bij gelegenheid van het bombardement van Geldern door de troepen van de Pruisische koning. Op de plaats van dit gebouw, dus tamelijk centraal in de stad, daar waar de Issumerstrasse uitkomt op de Markt, ontstond in 1724-1726 het raadhuis, dat tot aan zijn verwoesting in 1945 het stadsbeeld kernmerkte.
Het op een grondplan van 13,5 bij 13,5 meter gebouwde raadhuis kende vijf traveeën of vensterassen en twee bouwlagen. Het muurwerk was in baksteen uitgevoerd en versierd met gehouwen hardsteen. De bouw werd uitgevoerd door Jakob Sprenger; bij het ontwerp waren luitenant-generaal Georg von Lilien en de Pruisische bouwmeester Johann Philipp Gerlach betrokken.
De kosten van het in Pruisische barokstijl uitgevoerde bouwwerk bedroegen 14.834 Kleefse guldens. De helft daarvan werd door de stad opgebracht, 35% door de standen en slechts 12% door de Pruisische koning. De kosten van het balkon aan de westzijde en voor de versieringen in de ridderzaal werd betaald door de standen, dat wil zeggen door de adel en door vertegenwoordigers van de steden Straelen, Geldern en Wachtendonk.
Boven de ingang in het middentravee bevond zich een door zuilen gedragen balkon, dat werd bekroond door een driehoekige topgevel met het stadswapen. Het geknikte mansardedak werd gedomineerd door een sierlijk, achtzijdig, uit twee verdiepingen bestaand torentje met een leigedekt uitvormig koepeltje, alsmede door vier schoorstenen en een uitkijkplatform.
Binnen bevonden zich werkruimten, een ruimte voor de wacht, de gevangenis en op de bovenverdieping de prachtig uitgevoerde ridderzaal, waarin de standen en de raad vergaderden en officiële ontvangsten plaatsvonden. De versiering van de wanden met schilderijen van de Pruisische koningen en de keizers uit het huis Hohenzollern, illustreerde de verbondenheid van Geldern met Pruisen.
Met zijn bescheiden proporties en zijn in Pruisische barok, maar met Hollandse en Franse elementen uitgevoerde vormentaal , getuigde het bouwwerk van een souverein zelfbewustzijn; in het stadsbeeld van het oude Geldern was het raadhuis een beeldbepalend gebouw.
Het raadhuis werd als gevolg van een luchtaanval op 14 februari 1945 door brand geteisterd. Enkele dagen later veroorzaakten brisantbommen nieuwe zware schade. Toen de stad na de oorlog nieuw werd opgebouwd, werd het niet zinvol geacht het raadhuis te herbouwen. Het stadsbestuur besloot in plaats daarvan de beide markten samen te voegen tot een groot plein, waarbij de complete bebouwing tussen de beide markten met het raadhuis afgebroken werd. Plannen voor de bouw van een nieuw raadhuis werden nooit uitgevoerd. Pas na de bestuurlijke hervormingen in 1974, bij gelegenheid waarvan de oude Kreis Geldern deel ging uitmaken van de nieuwe Kreis Kleve met bestuurscentrum in Kleve, verwierf de stad Geldern het vroegere landraadskantoor Villa von Eerde, dat in 1984 de functie van raadhuis kreeg.
Auteur: Bernhard Keuck
Frontansicht des Rathauses vor 1900. StA Geldern, Postkartensammlung, ohne Signatur.
Seitenansicht zerstörtes Rathaus, 1946. Fotograf: Theo Slickers. StA Geldern, Fotosammlung, ohne Signatur.